Inleiding

Oswin Schneeweisz
hoofdredacteur

De honderdste editie van ZINGmagazine komt binnenkort uit en daar zijn we trots op. In aanloop naar nummer 100 publiceren we enkele pareltjes uit de archieven van ZINGmagazine. Gewoon, omdat die verhalen nog altijd mooi zijn om te lezen of nog steeds actueel. De redactie wenst u veel leesplezier.

Dit artikel komt uit
ZINGmagazine editie 61,
maart 2015

tekst Twan Geurts 
foto’s Willem Snel

Het tweede Festival Boys, keep on singing! is wegens de coronacrisis verplaatst naar 25-26 juni 2021. Op vrijdag 25 juni is er een symposium voor professionals die met de jongensstem werken. Er komen onderwerpen aan de orde zoals het jongenslied in de klas, de stemwisseling, opbouw van het koor en repertoire. Op zaterdag 26 juni staan er overdag allerlei jongenskoren op het podium, en is er in de avond concert van een speciaal samengesteld jongemannenkoor (14-30 jaar), met aansluitend natuurlijk een nazit. Het geheel vindt plaats in Oldenzaal. In 2015 organiseerde het Stadsjongenskoor Oldenzaal ter gelegenheid van zijn 100-jarig bestaan een groot project genaamd Boys, keep on singing! Aanleiding was de constatering dat er wereldwijd steeds minder jongens en mannen zingen. Het onderwerp leeft enorm in de koorwereld, en in 2019 is de stichting Boys, keep on singing! opgericht om meer activiteiten te ontplooien voor zingende jongens. Boys, keep on singing! wil daarnaast een kennis- en netwerkcentrum worden ter bevordering en stimulering van het zingen door jongens en mannen.
Meer informatie op de site

Hoe krijgen we jongens weer aan het zingen?

Als het zo doorgaat zit Nederland straks zonder bassen en tenoren. Het aantal zingende jongens in ons land wordt elk jaar minder. Andere Europese landen vertonen eenzelfde trend. Hoe kunnen we het voor jongens weer aantrekkelijk maken om in een koor te zingen? Die vraag staat begin juni centraal tijdens een symposium en festival van het jubilerende Stadsjongenskoor Oldenzaal. 

Tijdens de presentatie op de recente kinderkorendag van De Nationale Opera in Amsterdam stonden er 350 kinderen op het podium, onder wie amper 40 jongens. Mariette Effing, dirigente van het Stadsjongenskoor Oldenzaal, was er bij in de hoofdstad met ‘haar’ 27 jongens, al heeft ze vooraf geaarzeld of dat verstandig was: ‘Het beeld dat zingen alleen iets voor meisjes is wordt op zo’n dag natuurlijk alleen maar bevestigd.’
Exacte cijfers zijn er niet, maar wie regelmatig rondkijkt in de koorwereld kan nauwelijks om de conclusie heen: het is dramatisch gesteld met het aantal zingende mannen in Nederland. Tijdens korenfestivals en competities zijn jongens- en mannenkoren al jaren veruit in de minderheid. Ook het aantal  zingende mannen in gemengde koren loopt schrikbarend terug, dat geldt zeker voor kinderkoren.

Stadsjongenskoor Oldenzaal 100 jaar
Dit jaar bestaat het Stadsjongenskoor Oldenzaal 100 jaar. Dat jubileum is aanleiding om het onderwerp ‘zingende jongens’ landelijk op de agenda te plaatsen met het project ‘Boys, keep on singing!’ Op 5 en 6 juni organiseert het koor een symposium en een festival rondom de jongensstem. Artistiek leider Mariette Effing vindt dat het hoog tijd is om de problematiek van het snel slinkende aantal mannelijke zangers serieus aan de orde te stellen. Er zijn genoeg professionals die haar analyse delen en die ook vinden dat de Nederlandse koorwereld zich moet afvragen of en hoe het tij nog valt te keren.

Er zijn wel enkele oorzaken aan te wijzen voor de afnemende belangstelling van mannen en jongens om te zingen. In de goede oude tijd ging iedereen nog naar de kerk en telde ons land veel jongenskoren, er was een continue aanwas van mannelijke zangers. Maar vanaf begin jaren zestig toen ook meisjes mochten meezingen in de rooms-katholieke eredienst kwam daar de klad in. De meisjes stroomden toe in de kinderkoren, de jongens haakten een voor een af. Daar komt bij dat de aandacht voor zingen en muziek in het primair en voortgezet onderwijs sinds vele jaren flink is afgenomen.

Lol trappen
Bij jongenskoren denken mensen vaak aan het Engelse model van de exclusieve kostschooltraditie. Braaf, streng, gedisciplineerd. Dat is het beeld waar ook Mariette Effing als dirigente van het Oldenzaals jongenskoor tegenaan loopt als ze nieuwe leden probeert te werven. ‘Nou, ‘mijn‘ jongens zijn allerminst braaf kan ik je verzekeren’, lacht ze. ‘Ze zijn druk, ja. Heel fysiek, ze willen lol trappen. Ze slaan elkaar met de koormap op het hoofd, zitten voortdurend aan elkaar. Ik heb in de loop der jaren geleerd hoe daar mee om te gaan. Je moet dat niet te snel afkappen, het hoort erbij. Het is jongensgedrag. Ik laat ze klappen en stampen tijdens de repetities en probeer hun energie om te zetten in muzikale prestaties.’

Wat maakt de jongenszang zo speciaal? ‘Lastig om daar de vinger op te leggen’, erkent Mariette Effing. ‘Als koordirigent kun je op elk niveau met iedere groep een mooi resultaat bereiken, als je maar hard genoeg werkt. Jongenskoren zijn niet per se beter dan andere koren, maar ze hebben iets extra’s omdat ze tijdens een concert boven zichzelf kunnen uitstijgen. Dat verbaast me steeds weer. Hun stemmen zijn flexibel, krachtig en helder. Jongens willen graag presteren.’

Van jong tot oud
Het Stadsjongenskoor bestaat uit zes leeftijd-gerelateerde koren: Opleidingskoor, Middenkoor, Concertkoor, Wisselkoor, Jongemannenkoor en 21+. Een leven lang zingen dus. Mariette Effing: ‘Met het Jongemannenkoor Schubert zingen is zo anders dan met een volwassen mannenkoor. De klank is lichter en puurder, de muzikale beleving is anders omdat de muziek nieuw voor ze is en ze het op hun manier mooi vinden. Daarnaast zijn ze erg precies, leren ze snel en zijn ze erg goed in het oppikken van een vreemde taal. Bij elkaar levert dat bijna altijd een mooi muzikaal resultaat op.’

Het Oldenzaalse koor is een eeuw geleden opgericht als parochiekoor van de Sint Plechelmusbasiliek. Maar in de jaren zeventig van de vorige eeuw is het los van de kerk verder gegaan als de zelfstandige stichting Stadsjongenskoor. Het repertoire is zeer afwisselend, van klassiek tot licht, wereldlijk en kerkelijk. In 2007 speelden de jongens de straatschoffies in de opera Boris Godoenov met de Nationale Reisopera. Onlangs zongen ze de ragazzi partij van de Carmina Burana met het Bentheimer Kammerchor uit Duitsland. De afgelopen jaren zongen ze de Matthäus-Passion op verschillende podia in Nederland, in 2013 deden ze mee aan de Matthäus Scratch onder leiding van Ton Koopman.

Duidelijkheid en discipline
Bouwe Dijkstra, nestor van de Nederlandse jongenskoren, besloot lang geleden al dat het beter is om jongens en meisjes van elkaar te scheiden als het op zingen aankomt. Hij is de initiatiefnemer van fameuze jongenskoren in Roden, Sneek en Kampen. Uit het Roder Jongenskoor, opgericht in 1985, is het veelgeprezen mannenensemble The Gents voortgekomen. ‘Toen we in 2000 in Roden ook een meisjeskoor begonnen, de Roden Girl Choristers, hebben we afgesproken dat zij pas mogen repeteren een half uur nadat de repetitie van de jongens is afgelopen. Het moet wel bijzonder blijven, daarom mogen ze elkaar niet tegenkomen.’

Ook Bouwe Dijkstra is bezorgd over de toekomst van de Nederlandse koorzang, niet alleen bij de amateurs. Zelfs de conservatoria en de professionele muziekgezelschappen moeten vrezen voor hun toestroom. ‘Samen dingen doen gebeurt steeds minder vanzelf. En áls we kinderen dan leren zingen moet het snel en gemakkelijk. Noten leren is er nauwelijks meer bij. Niemand wil er nog voor knokken, het mag niet
teveel tijd en inspanning vergen. Ik heb het wel eens over
de Pampergeneratie. Maar zingen is een ambacht dat je van jongsafaan moet leren.’

Vooral jongens hebben houvast nodig, weet Dijkstra uit jarenlange ervaring. Duidelijkheid en discipline. ‘Je mag ze best wel eens flink aanpakken, als je ook af en toe sorry kunt zeggen is het zo vergeten. Bij meisjes blijft een terechtwijzing vaak nog maanden nasluimeren.’

Jongens geven zich niet zo snel bloot en treden minder gemakkelijk op de voorgrond dan meisjes. Dat leren ze niet op school en ook thuis wordt het nauwelijks gestimuleerd. Het dirigeren van jonge zangers is een psychologisch spel, waarbij je rekening moet houden met de trotse en kwetsbare jongensziel. Bouwe Dijkstra heeft er een methode voor ontwikkeld die hij uitlegt op de site www.koorprojecten.nl en die hij tijdens het symposium in Oldenzaal zal toelichten.

Talentenjacht
Jongens zingen graag, maar liefst dus onder elkaar. Tot hun tiende vinden ze het nog leuk met de meisjes erbij, daarna wordt het minder cool en beginnen de hormonen een harmonieuze samenzang in de weg te zitten. Daarbij ontwikkelen jongens zich heel anders dan meisjes, ze hebben dan ook een andere aanpak nodig. Het is essentieel voor de toekomst van de Nederlandse koorzang dat we rekening houden met die verschillen en dat we ons afvragen hoe het zingen voor jongens weer aantrekkelijk kan worden, vinden Mariette Effing en Bouwe Dijkstra. Anders wacht ons een ernstige verschraling van het muzikale landschap. Sommige koorwerken worden al minder uitgevoerd omdat er geen bezetting voor is. Veel populaire vierstemmige composities zijn opnieuw gearrangeerd voor een bezetting van sopraan, alt en bariton bij gebrek aan mannenstemmen.

Maar hoe komen jongens er achter dat zingen leuk is als ze het op school en in de kerk niet meer leren? Bouwe Dijkstra gaat naar de basisscholen rondom zijn woonplaats Roden en vraagt aan de directeuren of hij tijdens de middagpauzes les mag geven aan de meest talentvolle zangertjes. Tijdens audities werkt hij met cymbalen waar jongens in verschillende teams mee kunnen spelen. Mariette Effing hanteert dezelfde methode: ook zij gaat elk jaar de basisscholen in Oldenzaal langs en doet stemtestjes met alle jongens uit groep vier. De talenten nodigt ze uit voor een openbare repetitie. De ene keer levert dat tien nieuwe aanmeldingen op, een jaar later misschien vijf. Het is hard werken, maar toch slaagt ze er telkens weer in om haar koor op peil te houden. Als de jongens eenmaal om zijn willen ze ook graag blijven.

Europa Cantat
Ook elders in Europa, zelfs in landen met een ijzersterke koortraditie als Estland en Hongarije, speelt het fenomeen van de slinkende mannenstemmen, heeft Daphne Wassink gemerkt. Zij is bestuurslid van Europa Cantat, een internationale organisatie die grote en kleinere korenfestivals organiseert door heel Europa. ‘We moeten steeds harder ons best doen om jongens en mannen naar onze festivals te krijgen.’ Die trend diende zich tien jaar geleden al aan. ‘Toen las je al artikelen dat zelfs gerenommeerde ensembles als de Wiener Sängerknaben alle zeilen moeten bijzetten om voldoende goede, nieuwe leden te werven. Ook zij moeten er veel harder voor werken.’

Europa Cantat organiseert elke drie jaar een groot internationaal zangfestival in een van de Europese landen, in 2009 was Utrecht nog gaststad. Elke drie jaar is er een apart festival voor de jeugd. Maar het beeld is overal eender, het kost steeds meer moeite om jongens en mannen te recruteren. Daphne Wassink: ‘We zijn dan ook nooit helemaal tevreden. We moeten afwachten hoe het deze zomer bij de volgende editie in Hongarije zal gaan. Dat land kent een sterke traditie van mannenkoren, er worden daar altijd nog veel drinkliederen gezongen, misschien wordt dat wel onze redding! Als je twee of drie grote trekkers hebt volgen er vaak meer koren. Maar dat zou zomaar ten koste kunnen gaan van de workshopaanmeldingen voor gemengde koren.’

Dat de problematiek ook internationaal begint te leven bewijst het feit dat dirigente Mariette Effing inmiddels is uitgenodigd als gastspreker tijdens Europa Cantat (24-7 tot 2-8) in het Hongaarse Pécs deze zomer, meent Wassink.

Niet huilen, maar opstaan
Mariette Effing is sinds 1998 dirigent van het Stadsjongenskoor. In 2000 begon ze ook een Jongemannenkoor om een perspectief te bieden aan de puberjongens die na hun stemwisseling anders in een gat vallen. Sinds kort is er ook een groep 21+ mannen die met elkaar willen blijven zingen. Haar koren zingen regelmatig samen en ze trekken veel met elkaar op. Mariette: ‘De positieve invloed van de jongemannen op de jongere jongens is groot. Ze organiseren elk jaar een kamp en verzinnen allerlei leuke activiteiten die ik misschien te wild zou vinden. Dat is juist goed. Die jongens zoeken de uitdaging, ze kunnen wel tegen een stootje. Niet huilen, maar opstaan. Wij vrouwen zijn vaak te voorzichtig voor ze, denk ik.’

Door de feminisering van het onderwijs en de amateurkunst is er te weinig aandacht voor jongensgedrag en de verschillen in ontwikkeling tussen jongens en meisjes, constateert dirigente Mariette Effing. Ze hoopt dat het project ‘Boys, keep on singing!’ helpt om een brede discussie op gang te brengen over de vraag hoe we jongens en jongemannen weer warm krijgen voor de koorzang. Met of zonder meiden. ”

ZINGmagazine @ 2015